Enquête: het mobiliteitsbudget is nog onbekend voor meer dan 1/3 van de werkgevers

Sinds 2019 kunnen werkgevers ervoor kiezen om werknemers die een bedrijfswagen hebben, toe te laten die om te ruilen voor milieuvriendelijke alternatieven via het zogenaamde mobiliteitsbudget. Denk aan het openbaar vervoer, een fiets, deelauto’s of zelfs de huur van hun woning. De federale regering heeft nu de intentie om dat mobiliteitsbudget verplicht te maken. Vanaf 1 januari 2026 zouden bedrijven met andere woorden alle bestuurders van een bedrijfswagen zelf moeten laten kiezen of ze voor het mobiliteitsbudget gaan of niet.

Uit de gerichte bevraging door Acerta bij hr- en fleetverantwoordelijken en C-level executives, blijkt dat 49,5% op de hoogte is van de aankondiging van de geplande verplichte invoering van het mobiliteitsbudget vanaf 1 januari 2026 voor werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen. Maar de helft heeft er geen weet van. Ruim 1 op de 3 (37,3%) van de respondenten erkent zelfs helemaal niet of nauwelijks vertrouwd te zijn met het fenomeen mobiliteitsbudget. 20,6% zegt er enigszins mee vertrouwd te zijn, 42,1% – niet de helft dus – meent goed tot zeer goed op de hoogte te zijn.

Uit een analyse van Acerta onder 2.805 werkgevers met minstens 10 werknemers blijkt daarnaast dat 7,2% van de werkgevers die reeds bedrijfswagens aanbieden, eveneens het mobiliteitsbudget ter beschikking stellen.
​Bijna vier op de tien werkgevers (37,8%) geven aan het mobiliteitsbudget in te voeren op verzoek van hun werknemers; daarnaast ziet een derde van de respondenten (31,8%) het als een instrument om talent aan te trekken. Kostenoptimalisatie is voor 35,1% van de werkgevers eveneens een belangrijke motivatie.

​Maar liefst 92,8% van de werkgevers met minstens 10 werknemers biedt het mobiliteitsbudget (nog) niet aan. De voornaamste reden? De administratieve complexiteit. Ruim de helft van de werkgevers ervaart het opzetten en beheren van het budget als een drempel. Opvallend is dat de helft van hen hiervoor een externe mobiliteitsprovider inschakelt, terwijl de andere helft het intern probeert te organiseren.

Karolien Van Herpe, mobiliteitsexperte bij Acerta Consult: “Hoewel het mobiliteitsbudget bedoeld is om budgetneutraal te zijn, vereist de implementatie ervan serieuze inspanningen van onze bedrijven. Allereerst is het noodzakelijk om het uitgangsbudget te bepalen, oftewel inzicht te krijgen in de totale kosten van het wagenpark. Om daadwerkelijk toegevoegde waarde te bieden aan medewerkers, dient er bovendien een aantrekkelijk en gevarieerd keuzepakket beschikbaar te zijn. Heldere en volledige afspraken zijn essentieel; daarom moet de bestaande car policy worden omgezet naar een duidelijke en rechtvaardige mobiliteitspolicy. Tot slot is het belangrijk dat de individuele keuzes van medewerkers administratief eenvoudig te volgen zijn. Het is dan ook begrijpelijk dat werkgevers op dit vlak behoefte hebben aan ondersteuning.”

De bedrijfswagen wordt vaak gezien als een extra verloning, maar dat doet geen recht aan zijn oorspronkelijke functie: het ondersteunen van mobiliteit die essentieel is voor het uitvoeren van bepaalde taken. Experten van Acerta plaatsen dan ook enkele kanttekeningen bij hoe de aangekondigde maatregelen concreet zullen worden toegepast.

Karolien Van Herpe: “Als de functionele mobiliteit in het gedrang komt doordat een wagen wordt ingeruild voor bijvoorbeeld een abonnement op het openbaar vervoer, dreigt dat de efficiëntie van het werk te ondermijnen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Uiteraard is een duurzamere mobiliteit noodzakelijk, maar bij bedrijfswagens moeten we het werkgerichte aspect blijven meenemen.”