Zomerakkoord van 21 juli omvat zwaardere fiscaliteit voor bedrijfswagens

Om het verlaagde vennootschapstarief van 20% te kunnen genieten op de eerste 100.000,00 euro zal een bedrijfsleider zijn minimaal loon moeten optrekken van 45.000,00 naar 50.000,00 euro.

Wordt het minimumloon niet uitgekeerd, dan zal het tarief van 25% vanaf de eerste euro belastbare winst van toepassing zijn. Het minimum wordt ook jaarlijks geïndexeerd.

Bovendien zal dat loon maar voor maximaal 20% mogen bestaan uit voordelen van alle aard zoals een bedrijfswagen, een gsm, het gebruik van een privéwoning, enzovoort. Vandaag is het immers mogelijk om een loon uitsluitend uit te keren onder de vorm van voordelen van alle aard en toch te genieten van het verlaagde tarief van 20% vennootschapsbelasting. Indien meer dan 20% van het loon onder de vorm van voordelen wordt uitgekeerd, zullen bedrijfsleiders ook het tarief van 25% betalen.

Indien het loon van een loontrekkende uit meer dan 20% voordelen bestaat, waaronder een bedrijfswagen, zal de vennootschap (werkgever) in de vennootschapsbelasting een extra heffing dienen te betalen van 7,5% op het gedeelte dat de 20% overstijgt. Deze maatregel zou moeten starten vanaf 2026.

Tot slot melden we nog dat dat verlenging van de gunstige fiscaliteit voor PHEV’s die sinds de laatste aanpassing werd beperkt tot de zelfstandigen, niet werd gestemd in de programmawet. Dit onderdeel is opgenomen in het wetsontwerp “diverse bepalingen” dat na de zomervakantie of in het najaar definitief zal worden goedgekeurd in de Kamer.