Volledig elektrisch in 2035: Europa zet een (kleine) stap terug
Brussel heeft een belangrijke strategische bocht genomen in het Europese autobeleid. Na maanden van intense discussies en onder druk van autoconstructeurs en verschillende lidstaten heeft de Europese Unie besloten haar oorspronkelijke doelstelling te versoepelen: het algehele verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren vanaf 2035 staat niet langer in steen gebeiteld. In plaats van een verplichting om 100 % emissievrije voertuigen te verkopen, laten de voorgestelde regels nu ruimte voor bepaalde verbrandingsmotoren en hybride aandrijvingen in 2035 en daarna, binnen een kader van flexibelere emissiedoelstellingen.
Deze wetswijziging is niet zomaar een kleine aanpassing: ze weerspiegelt de reële moeilijkheden waarmee Europese autoconstructeurs vandaag worden geconfronteerd in een EV-markt die nog in transitie is, met een fluctuerende vraag en toenemende internationale concurrentie. De aanpassing is bedoeld om een zekere ‘flexibiliteit’ voor de sector te behouden en tegelijkertijd de inspanningen voort te zetten om de uitstoot in het wegvervoer te verminderen.
Voor bedrijfswagens in België moet deze Europese regelwijziging echter met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Want hoewel het communautaire kader verandert, blijft de Belgische fiscaliteit ongewijzigd en duidelijk gericht op 100 % elektrisch rijden – behalve voor zelfstandigen.
Sinds de fiscale hervorming zijn alleen nog maar bedrijfswagens zonder uitstoot volledig fiscaal aftrekbaar. De aftrekbaarheid van voertuigen met een verbrandingsmotor en plug-inhybrides wordt geleidelijk verminderd en zal tegen 2028 volledig verdwijnen voor alle nieuwe inschrijvingen. In de praktijk betekent dit dat, ongeacht de Europese flexibiliteit die voor 2035 is aangekondigd, de drijvende kracht van de transitie in België fiscaal blijft.
Voor wagenparkbeheerders is de boodschap dus duidelijk: elektrificatie is niet alleen een ecologische of strategische keuze, maar blijft bovenal een economische en fiscale noodzaak. De kosten in verband met voordelen van alle aard, de aftrekbaarheid van kosten, de CO₂-bijdrage en de globale TCO blijven sterk in het voordeel van elektrisch rijden.
De Europese aankondiging kan bepaalde specifieke segmenten of veeleisende toepassingen wat ademruimte geven, maar verandert niets aan de koers van de Belgische wagenparken. In een markt waar bedrijfswagens nog steeds het grootste deel van de nieuwe inschrijvingen uitmaken, blijft de nationale fiscaliteit de echte beslissingsfactor.
Damien Malvetti, redacteur van dit artikel
Damien Malvetti is opgeleid als journalist en gepassioneerd door wagens, technologie en mobiliteit. Hij is verantwoordelijk voor de redactionele inhoud van link2fleet en beschikt over een uitgebreide kennis van de fleet-sector en elektrische mobiliteit.
