Interview Steffen Brans, CEO EEVEE Mobility: “laadkosten onder controle krijgen en reduceren door data rechtstreeks uit de auto te halen”

link2fleet: Kunt u kort het ontstaan van EEVEE Mobility schetsen en wat het idee erachter was?

Steffen Brans: “Toen ik een tiental jaar geleden zelf elektrisch begon te rijden, werd ik al geconfronteerd met heel wat uitdagingen rond opladen. Vandaag is dat al niet heel evident, maar toen was het nog een pak complexer. Ik laadde op veel verschillende plaatsen, en op het einde van de rit zat ik met de frustratie dat ik geen inzicht had in waar ik nu eigenlijk overal geladen had en hoeveel. Dan ben ik tot het idee gekomen om de data van de auto te gaan gebruiken. Zo is vijf jaar geleden EEVEE Mobility ontstaan, als een app voor consumenten, om gewoon inzicht te krijgen in hun laadkosten.”

l2f: Oorspronkelijk was het dus eigenlijk een b2c-app?

S.B.: “Inderdaad, maar al snel werd de app voornamelijk door zelfstandigen gebruikt, om dan vervolgens een rapport van de laadkosten in de boekhouding te steken. Initieel was het ook onze ambitie om de auto’s die geconnecteerd waren met de app, te gaan inzetten voor onder andere FCR-diensten (Frequency Containment Reserve ofte frequentiebegrenzingsreserve, red.), dus voor het balanceren van het net. Maar dan kwamen we 2,5 jaar geleden, toen de app al bijna 100.000 gebruikers had en we ondertussen al meerdere merken ondersteunden, op het punt dat we meer en meer vragen kregen van bedrijven die met uitdagingen zaten, en we tegelijkertijd merkten dat die balanceerdiensten, op dat ogenblik althans, onvoldoende rendement leverden ten opzichte van de datakost die wij hadden naar de constructeurs toe.”

l2f: Dus toen hebben jullie beslist om helemaal in te zetten op b2b? Waar ligt dan nu jullie focus?

S.B.: “Dat klopt. Onze focus is dus nu een oplossing bieden voor fleetmanagers of bedrijven die via ons platform hun laadkosten in de eerste plaats op een efficiënte en nauwkeurige manier kunnen monitoren en verwerken. Dat gaat dan ook over het terugbetalen van thuisladen en het faciliteren van publiek laden. Onze ambitie is om vervolgens een stukje kostencontrole te kunnen toepassen op het laden, en niet alleen de laadkosten onder controle te krijgen, maar ze bij uitbreiding ook te reduceren. En dat doen we dus nog steeds door data rechtstreeks uit de auto te halen.”

l2f: Hoe gaat dat juist in zijn werk?

S.B.: “Europese regelgeving verplicht autoconstructeurs tegenwoordig om laadgegevens te delen, en wij hebben officiële overeenkomsten met ondertussen 21 merken. Ons platform is dus volledig gebaseerd op software, zonder dat er laadpalen of installaties aan te pas komen. Moderne voertuigen in kwestie geven via hun geïntegreerde simkaart allerlei data door aan hun constructeur, en wij gaan dan via een API die gegevens opvragen die betrekking hebben tot het laden.”

l2f: En wat met de privacy van de bestuurders?

S.B.: “Die data worden natuurlijk niet zomaar gedeeld. Constructeurs springen daar heel zorgvuldig mee om. Wij worden ook geaudit door die constructeurs en we zijn zelf ISO 27001-gecertificeerd. We doen er uiteraard alles aan om de veiligheid van de data te kunnen bewaken en om onze klanten de garantie te geven dat die zo kwalitatief mogelijk zijn.”

l2f: Wat is het grote voordeel van jullie softwaregebaseerde werkwijze?

S.B.: “Dat je dus helemaal niet vasthangt aan hardware, en je in sommige gevallen daardoor een flinke kost kunt uitsparen. De kans dat een nieuwe medewerker van je bedrijf thuis al een laadpaal heeft, zal de komende jaren alleen maar vergroten. Zo krijg je een heel gefragmenteerd landschap van allerlei manieren waarop je kunt laden, zowel thuis als publiek of op het werk, met allemaal verschillende hardware. Maar natuurlijk wil je laadkosten naar behoren kunnen verwerken en inzichtelijk maken, en dan is dat via de auto gewoon veel evidenter, ook wat bijvoorbeeld fraudepreventie betreft.

Naast een car policy hebben bedrijven ook steeds vaker een charge policy, met regels van hoe, waar en hoeveel een werknemer mag laden. In ons platform kunnen werkgevers duidelijke regels vastleggen, zoals vergoedingsplafonds of voorwaarden voor laden in het buitenland, en wordt alles automatisch correct vergoed of geblokkeerd in geval van niet-naleving.”

l2f: En wat is de meerwaarde in het kader van mobiliteitsbudgetten?

S.B.: “We hebben al een aantal samenwerkingen met bedrijven die echt focussen op mobiliteitsbudgetten, en onze rol is dan ervoor zorgen dat alles qua laadkosten correct daarin verwerkt wordt. Door onze zorgvuldige, betrouwbare en realtime berekening van wat waar geladen is, wordt het voor de werknemer zelf ook interessant om bewust om te springen met zijn laadkosten, want het kan hem binnen dat mobiliteitsbudget natuurlijk een interessante nettobesparing opleveren.”

l2f: Hoe gebeurt de terugbetaling van het thuisladen precies?

S.B.: “Ons platform biedt de mogelijkheid om aan reële, of toch zo reëel mogelijke kost terug te betalen, maar het is ook mogelijk om een soort vaste prijs per kilowattuur in te stellen of om de regelgeving van een bepaald land te volgen – ons platform wordt immers ook door veel Europese vloten gebruikt, en dan moet je natuurlijk kunnen voldoen aan landspecifieke regels, zoals in België met het CREG-tarief.”

l2f: Welke kostfactoren ziet u vaak onderschat worden bij EV-vloten?

S.B.: “Publieke laadkosten, maar ook kosten van de hardware. Want het plaatsen van een laadpaal is vandaag echt wel een kostelijke zaak, ook al zit deze vervat in de leasing. En dan is er nog de extra kost en de operationele last wanneer een werknemer vroegtijdig vertrekt. Al die zaken gaan we eigenlijk helemaal vermijden door volledig gedreven te gaan door autodata. Op die manier kan de werknemer zelf instaan voor de installatie en het beheer van zijn of haar eigen thuislaadinfrastructuur, al dan niet met (gedeeltelijke) tussenkomst van de werkgever. Ik denk oprecht dat dat de toekomst is.”

l2f: Kunt u wat meer vertellen over die fraudepreventie die u al aanhaalde?

S.B.: “Er zijn allerlei scenario’s mogelijk. Bijvoorbeeld een werknemer die zijn laadpas van het bedrijf gebruikt om de auto van zijn of haar partner, of van iemand anders op te laden. Of een werknemer die zijn of haar bedrijfswagen op kantoor oplaadt en die stroom nadien uit de auto haalt voor andere doeleinden. Het is dus heel belangrijk om te kunnen meten waar de energie vandaan komt en waar ze naartoe gaat: waar heb je die geladen, waarvoor wordt die gebruikt? En de enige manier om dat sluitend te kunnen doen, is door te vertrekken vanuit de auto met verificatie van het VIN-nummer.”

l2f: Wie zijn zoal jullie klanten, en op welke wagenparkgroottes mikken jullie?

S.B.: “We hebben verschillende producten voor verschillende types klanten. Van managementvennootschappen met één of twee wagens tot hele grote vloten van duizenden voertuigen. Tot 10 auto’s kun je trouwens zelf een account maken op onze website. De kostprijs is natuurlijk afhankelijk van de hoeveelheid voertuigen, maar ook van de extra functionaliteiten, zoals integratie met een fleetmanagementsysteem.”

l2f: In 2021 hebben jullie de link2fleet Fleet & Mobility startup of the Year gewonnen, wat is er sindsdien veranderd?

S.B.: “Om te beginnen zijn er sindsdien natuurlijk veel merken bijgekomen, maar we zijn ook gigantisch gegroeid. Ik denk dat we op dat moment een tiental klanten hadden, en vandaag zijn dat er meer dan vijfhonderd, waaronder grote namen als KPMG, Carrefour, Brussels Airlines, ENGIE en UCB.”

l2f: Welke ontwikkelingen ziet u de komende twee, drie jaar op het gebied van EV-vloten en laadbeheer?

S.B.: “Ik denk dat er veel slimmer omgegaan zal worden met wanneer er geladen wordt, hoe er geladen wordt en ook hoe er teruggegeven wordt. Overproductie van energie op het werk kan bijvoorbeeld naar een bedrijfswagen gaan, en vervolgens thuis gebruikt worden om je aardappelen mee te koken. Ik geloof dat dat in de toekomst wettelijk mogelijk gemaakt zal worden, maar een en ander moet dan natuurlijk op een correcte manier afgehandeld worden, en de auto is daarin het belangrijke element – en de enige constante over alle laadinfrastructuur of plekken waar geladen wordt heen.”